Dit kun je vangen.
Van onze platvissen worden in de wintermaanden vooral de bot en schar het meest gevangen en in de zomer en vooral ’s nachts tong en af en toe bot en schol. Met behulp van de Zeevissengids van Sportvisserij Nederland zijn deze vissen gemakkelijk te herkennen.
Jonge kabeljauw (gul) en volwassen kabeljauw trekt in het najaar naar de kust, is in januari en februari weer naar diep water om te paaien en komt in het voorjaar weer even onder de kust. Vanaf de kant vang je ze uitsluitend aan natuurlijk aas, terwijl je ze ver uit de kust bij wrakken ook aan kunstaas vangt. Kabeljauw kan wel anderhalve meter lang worden, maar vanaf de kust is een vis van 70 centimeter al een hele beste.
De hit van de afgelopen jaren is de zeebaars die van mei tot half oktober overal langs de kust voorkomt en wordt gevangen aan zowel natuurlijk aas als aan kunstaas. Het is een geweldige sportvis die wel een meter lang kan worden, maar doorgaans zijn de exemplaren die wij vangen stukken kleiner.
Scholen makreel komen voornamelijk in de zomermaanden in ons kustwater en jagen daar achter zandspiering, jonge haring (zeebliek) en sprot. Hordes krijsende meeuwen markeren meestal de jagende makrelen. Door met je zeewerphengel en daaraan een verenpaternoster met gekleurde of witte kippenveren en onderaan een werplood tussen de jagende makrelen te werpen kun je ze gemakkelijk vangen.
Maar als je een pilkertje, lepel, spinner of twister aan een lichte werphengel gebruikt, beleef je meer sport. De meeste makrelen die je vangt zijn tussen de 30 en 40 centimeter, maar ze kunnen ruim een halve meter lang worden.